Ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken - Den Haag
Na een internationale competitie in het jaar 2002, werd de opdracht aan kantoor Kollhoff gegund. De torens zijn onderdeel van een serie torens in het oeuvre van Kollhoff, waarbij veel kennis en ervaring is opgedaan in hoogbouw als deel van de Europese stad. Er is veel aandacht besteed aan de aansluiting van hoogbouw op de openbare ruimte.
Het ontwerp is een combinatie van een gesloten bouwblok, de meest voorkomende typologie in Den Haag, en hoogbouw. Een van de doorslaggevende proposities van het winnende ontwerp, was het idee om het gebouw te parcelleren, zodat het onderdeel kon worden van de historische stad. In de sokkel van het gebouw werd ruimte gemaakt voor commerciële ruimtes, die onafhankelijk van het ministerie kunnen functioneren. Het gesloten bouwblok, waaruit de twee ministerietorens omhoog groeien, opent zich naar de Turfmarkt door middel van een Cour d‘Honneur, die als tuin is vormgegeven. De 150 meter hoge torens presenteren zich aan de stad met dragende pilastergevels uit baksteen (Binnenlandse Zaken) en wit graniet (Justitie). Via de tuin betreedt men het vier verdieping hoge publieke atrium. Vanuit hier is er met de lift toegang tot de twee kantoortorens die middels constructieve kernen ontsloten zijn met rondom aan alle gevels flexibel indeelbare kantoor- en overlegruimtes. In de plintbebouwing zijn gezamenlijke functies voor beide ministeries ondergebracht zoals restaurant, vergaderzalen, bestuurslaag, het nationale crisescentrum en een daktuin. Geheel bovenin de torens bevinden zich de conferentieruimtes, lounge- en barzones van waaruit men een grandioos uitzicht heeft over de Noordzee en het weidse landschap.
Wat betreft duurzaamheid hebben Kollhoff & Pols architecten een niet eerder toegepaste combinatie van stadsverwarming, warmte- en koudeopslag en betonkernactivering in de vloeren een extreem lage energieprestatie coëfficiënt weten te realiseren die de Rijksgebouwendienst bevestigt in zijn voorbeeldfunctie voor bouwend Nederland.